Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de Verordening voor het
Financieel Beleid en Beheer 2023 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividenden zijn verantwoord in het jaar waarin het besluit tot toekenning van het dividend is genomen.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de Commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de septembercirculaire van het boekjaar. Accreswijzigingen vanuit de decembercirculaire worden niet opgenomen.
Een aanvrager van een voorziening op grond van de WLZ (Wet langdurige zorg) en de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), (zoals hulp in de huishouding, begeleiding, hulp- en vervoersmiddelen of beschermd wonen) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan overlopende verlofaanspraken.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien sprake is van (eenmalige) schokeffecten dient wel een verplichting opgenomen te worden.
BALANS
Vaste activa
Activa die bedoeld zijn om de uitoefening van de werkzaamheid van de gemeente duurzaam te dienen.
Immateriële vaste activa
Algemeen
Alle immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen en de waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Afschrijving vindt bij kosten van geldleningen plaats binnen de looptijd van de lening. Eventuele bijdragen van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV).
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
Algemeen
Activa worden gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten), verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Ten aanzien van investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven geldt dat vanuit de spaarcomponent van heffingen gevormde voorzieningen voor toekomstige vervangingsinvesteringen met economisch nut in mindering zijn gebracht op de in het boekjaar gepleegde investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing is geheven. Over het resterende bedrag wordt afgeschreven. De op de oorspronkelijke verkrijgings- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte economische levensduur óf technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan.
Ten aanzien van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut geldt tot en met 2016 dat eventuele bijdragen uit de reserves in mindering zijn gebracht op deze investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de bijlage bij de Verordening voor het
Financieel Beleid en Beheer 2023 . De afschrijvingen worden lineair berekend startend op 1 januari van het jaar volgend op het jaar van ingebruikname. De tabel met afschrijvingstermijnen is hieronder weergegeven.
Tabel: WG.01 WAARDERINGSGRONDSLAGEN
Categorie | Afschrijvingsduur |
---|---|
Immateriële vaste activa | |
Saldo van agio en disagio | 5 jaar |
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief | 5 jaar |
Bijdrage aan activa in eigendom van derden | 10-15 jaar |
Kosten van geldleningen (deze worden direct t.l.v. de exploitatie gebracht) | |
Materiële vaste activa | |
Automatisering: | |
Netwerkbekabeling glas | 10 jaar |
Thin-cliënts | 6 jaar |
Server software en licenties | 3 -5 jaar |
Computer(accessoires) | 2 -5 jaar |
Data center voorzieningen | 3 - 6 jaar |
Applicatiesoftware | 7 - 10 jaar |
Inventaris: | |
Meubilair | 10 jaar |
Overige voorzieningen | 5 - 15 jaar |
Vervoermiddelen: | |
Dienstauto's | 5 jaar |
Gebouwen: | |
Diverse gebouwen (o.a. stadhuis, zwembad, sporthallen, etc.) | 20 - 50 jaar |
Renovatie gebouwen | 5 - 30 jaar |
Diverse noodlokalen | 15 jaar |
Terreinen: | |
Sportterreinen | 40 jaar |
Speelterreinen | 30 jaar |
Kunstgrasvelden | 10 jaar |
Infrastructuur: | |
Reconstructies en groot onderhoud wegen | 25 - 40 jaar |
Integrale projecten in de openbare ruimte | 35 jaar |
Kademuren/ bruggen | 50 jaar |
Beschoeiingen | 40 jaar |
Houten bruggen | 25 jaar |
Verkeersregelinstallaties | 15 jaar |
Openbare verlichting masten | 48 jaar |
Openbare verlichting armaturen | 24 jaar |
Openbare verlichting kabels | 60 jaar |
Openbare verlichting schakelkasten | 30 jaar |
Activa economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. | |
Rioleringsinvesteringen t/m 2021 | 40 jaar |
Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt. Er wordt geen rekening gehouden met restwaarden.
Duurzame waardevermindering van vaste activa
Bij de waardering van de vaste activa met economisch nut wordt rekening gehouden met waardevermindering indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is. Indien sprake is van een naar verwachting duurzaam lagere marktwaarde ten opzichte van de boekwaarde, wordt een duurzame waardevermindering verantwoord, door de afwaardering ten laste van de exploitatie te verwerken of indien mogelijk de waardevermindering te voorzien in een voorziening.
Buiten gebruik gestelde vaste activa
Indien een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde (directe opbrengstwaarde).
Warme gronden
Gronden verworven met het oog op gebiedsontwikkeling, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, worden in de regel geduid als ‘warme gronden’. Conform de notitie grondbeleid in begroting en jaarstukken (2019) worden deze verantwoord onder materiële vaste activa (artikel 52 lid 1 onderdeel a BBV) tegen de verwervingskosten. Het toerekenen (activeren) van andere kosten is daarbij niet toegestaan.
In de bepaling of er bij deze ‘warme gronden’ sprake is van een duurzame waardevermindering, zoals bedoeld in artikel 65 BBV lid 1, kan onder de volgende cumulatieve voorwaarden uitgegaan worden van de waarde in toekomstige bestemming in plaats van de geldende bestemming:
- de gronden moeten deel uitmaken van een door de gemeenteraad vastgestelde visie of masterplan voor (een) concrete en binnen afzienbare tijd te starten grondexploitatie(s), waarin de gebiedsontwikkeling van totaalplan naar deelgrondexploitaties is vastgelegd;
- de gebiedsontwikkeling mag niet zodanig conflicteren met de uitkomst van de inventarisatie van bedreigingen die de ontwikkeling in de weg kunnen staan, bijvoorbeeld op het gebied van milieu of bereikbaarheid;
- de visie / het masterplan mag niet strijdig zijn met beleid van de provincie en/of rijk;
- er is een betrokkenheid bij de gebiedsontwikkeling van provincie of rijksoverheid;
- het mag alleen gaan om gebiedsontwikkeling voor de bouw van woningen en niet voor bedrijfsterreinen;
- periodiek (minimaal eens in de 2 jaar) worden de gronden getaxeerd tegen de waarde volgens de toekomstige woningbouwbestemming, met inachtneming van de inherente onzekerheden van de ontwikkelmogelijkheden.
Erfpacht
In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen en leningen aan deelnemingen zijn tenzij anders is vermeld opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de jaarlijkse aflossingen, en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen). Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats. Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of een BV.
Vlottende activa
Vlottende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht.
Voorraden
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel lagere marktwaarde. Een voorziening wordt gevormd indien de contante waarde (van de gemaakte kosten en opbrengsten en de geraamde kosten en opbrengsten) van het project negatief is.
De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening), welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs wordt daarnaast de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari.
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief de grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.
Tussentijdse winsten worden genomen volgens het realisatiebeginsel. De techniek die hiervoor toegepast wordt is de 'percentage of completion (POC)' methode (= percentage gerealiseerde kosten x percentage gerealiseerde opbrengsten x geraamde winst). Van de geraamde winst worden eerst de projectspecifieke risico's in mindering gebracht. Voor verwachte negatieve resultaten op projecten (negatieve plannen) wordt een voorziening getroffen, die als waardecorrectie op de voorraden wordt gepresenteerd.
Gereed product
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De vorderingen aangaande uitkeringsdebiteuren worden dynamisch bepaald; de overige debiteuren worden deels dynamische en deels statisch bepaald.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva
Algemeen
De vaste passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves, de bestemmingsreserves en het gerealiseerd resultaat.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen zijn opgenomen, de op het moment van opstellen van de jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen, risico’s en of door derden verkregen middelen, waarvan de omvang op balansdatum onzeker is. Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.
De onderhoudsegalisatie voorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.
In geval van achterstallig onderhoud, waarbij sprake is van kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties, wordt op basis van artikel 44 lid 1a BBV een voorziening gevormd. Voor de Gemeente Amersfoort is dit niet van toepassing.
Vaste schulden, met een rentetypische looptijd langer dan één jaar
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Leaseverplichting
De waardering van de verplichting uit hoofde van financial leasing van het stadhuiscomplex vindt plaats tegen de nominale waarde van de contractuele verschuldigde leasetermijnen. In 2023 is de bestaande leaseverplichting beëindigd en is daarmee het gedeelte van het stadhuis in economische en juridische eigendom.
Vlottende passiva
Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overlopende passiva
De overlopende passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
Borg - en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de rechtmatigheidsverantwoording
De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid. Dat betekent dat:
- De Rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;
- De financiële rechtmatigheid het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:
- Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 28 november 2023 door de raad is vastgesteld;
- Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig, waarbij voor een aantal scenario’s in de financiële verordening is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn. Voor over- en onderschrijdingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan de raad zijn gemeld.
- Voor het M&O criterium heeft er toetsing plaatsgevonden op juistheid en volledigheid van de gegevens, die door de belanghebbenden zijn verstrekt om het voldoen aan voorwaarden aan te tonen. Dit ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingen) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.
- De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2023 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat:
- Een verantwoordingsgrens van 1% is gehanteerd over de totale lasten plus dotaties aan de reserves, waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen;
- Een rapporteringstolerantie van € 300.000 is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen.